Pluche en Pluisje
alje • 3 april 2021
Lily in the battlefield
En dan zie ik het debat, bijna battle, tussen Koningin Kaag en het meisje Marijnissen en wat verlang ik dan naar Jan. Jan Pronk. Jan Schaeffer. Jan Marijnissen. Die belerende elitaire en afwijzende toon van Hoofdjuf Sigrid aan het adres van de overblufte en overtroefde Lili Jan die demonstratief opstaat in de klas waar iedereen weer is gaan zitten. Zittenblijvers zijn achterblijvers. Een machtsspell eerste klas. Het Nieuwe Pluche tegen het publieke Pluisje. Nog steeds lijkt het alleen te gaan om macht en aanzien. En ik kan het niet meer aanzien. Dat verdeel en heers. Even is het spannend en dan worden de stellingen weer betrokken. Het kantelpunt is nog niet bereikt. Vanuit de loopgraven wordt geschoten op alles wat achter de kantelen beweegt. En omgekeerd. De strijd laat weinig ruimte voor inkeer en bezinning. Laat staan voor liefde. Liefde verdwijnt waar het masker verschijnt. En ook weer vice versa. Het masker verdwijnt waar liefde (ver)schijnt. Maar zover zijn we blijkbaar nog niet. We moeten nog debattlen en ons gelijk bevechten. Een schijnbaar onoplosbaar conflict. Maar is dat zo?
Als we de twee kemphanen even uit de ring halen. Allebei even in hun eigen hoek. Pluche en Pluisje. De eeuwige dynamiek tussen hoofd en hart. Man en vrouw. Macht en Liefde. De drijfveer voor zelfverwerkelijking en ons verlangen naar eenheid. Waar liefde regeert, is er geen drang naar macht en waar de drang naar macht het belangrijkst is, ontbreekt liefde. De een is niets anders dan de schaduw van de ander. En hoe verzoen je die met elkaar? In ieder geval niet op de manier die Pluche en Pluisje etaleerden. Hoe kom je tot een synthese van die schijnbaar onoplosbare tegenstellingen? Wie het weet, mag het zeggen. En die boodschap wordt fluisterend gesproken vaak het best verstaan.
Welke tegengestelde krachten herken ik in mij zelf? Welke disbalans ervaar ik? Ik ben minder pragmatisch, neig naar licht utopische idealen. Mijn zakelijkheid leidt vaak schipbreuk als mijn euforie de overhand krijgt. Maar na mijn duikeling in Nyx is er toch iets veranderd. Ik start niet alleen iets nieuws maar neem ook de regie over bijvoorbeeld mijn boek. Het lijkt alsof daar een nieuwe kwaliteit gegroeid is. Een nieuwe stroom die ik euforisch realisme noem. Niks mis met mijn enthousiasme maar het moet wel een bedding krijgen. En vreemd genoeg vind ik die in de wereld van het bedingen. De geest krijgen in de wereld van de dingen. Ik wist niet dat het kon en ik zet hier geen punt omdat ik graag verder wil. Maar first things first: